Kadernota Meerinzicht 2027-2030

In de kadernota Meerinzicht 2027-2030  worden de uitgangspunten voor het, nog vast te stellen ontwerp, meerjarenbegroting 2026-2029 van de GR Meerinzicht. Bij deze ontwerp begroting staan de bedrijfsvoeringskosten (loonkosten, organisatiekosten en werkbudgetten etc.) van Meerinzicht centraal. In de kadernota van Meerinzicht zijn de niet-beïnvloedbare onderdelen binnen de begroting opgenomen (zoals CAO verhoging en inflatiecorrectie) en is het beleid van de gemeenten verwerkt ten aanzien van personeel (o.a. opleidingsbudget en inhuurbudget).  
Nieuw beleid wordt niet verwerkt in deze kadernota, maar vormt een integraal onderdeel  van de gemeentelijke kadernota’s. De gemeenteraden kunnen bij de behandeling van de gemeentelijke kadernota’s integraal een afweging maken. Wettelijke en gemeentelijke ontwikkelingen met een (financiële) relatie met Meerinzicht maken hier  onderdeel van uit. Door vaststelling van de Kadernota worden de hiermee gemoeide dekkingsmiddelen lokaal beschikbaar gesteld. Meerinzicht verwerkt de financiële gevolgen van het nieuwe beleid van de gemeentelijke kadernota’s vervolgens in de eerstvolgende begroting / begrotingswijziging.
Naast het bovengenoemde proces voor nieuw beleid kunnen door diverse redenen ook tussentijds door gemeenten opdrachten gegeven worden aan Meerinzicht. In die gevallen wordt op basis van een collegebesluit of opdrachtverstrekking aan Meerinzicht de uitvoering opgestart en financieel bij de eerstvolgende begroting / begrotingswijziging verwerkt.

Het beleid ten aanzien van loon- en prijsontwikkeling wordt gebaseerd op openbare landelijke publicatiecijfers van het Centraal Planbureau (CPB). De prognose van de loonvoet sector overheid wordt gehanteerd om de loonontwikkeling te bepalen en is de gemiddelde loonvoet ontwikkeling in de sector overheid (per fulltime equivalent). De loonvoet is inclusief de incidentele loonontwikkeling. De incidentele loonontwikkeling wordt door vele factoren beïnvloed, zoals de samenstelling van de werkgelegenheid (uitstroom van relatief laag betaalden leiden bijvoorbeeld tot een stijging van het gemiddelde loon en dus van het incidentele loon) en aanvullende beloning los van de algemene contractloonontwikkeling. 

De prognose van de prijs bruto binnenlands product (pbbp) wordt gehanteerd om de prijsontwikkeling te bepalen. Het pbbp is een  waarde die door ondernemingen, huishoudens en overheden wordt toegevoegd aan de goederen en diensten die zij hebben moeten verbruiken om hun producten te kunnen maken.

Jaarlijks worden de inkomstenramingen voor de specifieke opdrachten e.d. geïndexeerd en bijgeraamd. Deze indexatie wordt nu opgenomen in de Kadernota. Als indexcijfer wordt aangesloten bij het percentage voor de loonontwikkeling. De indexatie voor de externe dienstverleningsovereenkomsten (DVO’s) ligt vast in de gesloten overeenkomsten en wordt niet vastgelegd in deze kadernota.

Renteopbrengsten worden meerjarig begroot conform de rentevisie. In eerste instantie worden de renteopbrengsten bij de begroting niet verwerkt op de bijdragen van de gemeenten, zodat meerjarig er stabiliteit is ten aanzien van de bijdrage van de gemeenten (=verzoek vanuit de gemeenten). Bij het opstellen van de bestuursrapportage wordt inzichtelijk gemaakt wat de verwachte renteopbrengsten zijn op basis van de werkelijke rente en worden deze opbrengsten verwerkt in een verlaagde bijdrage van de gemeenten. 

Met de gemeente Ermelo, Harderwijk en Zeewolde is afgesproken het volgende kader toe te passen ten aanzien van opleidingskosten en inhuur budgetten: